Terugblik Najaarsbijeenkomst 22 november 2018
Plantenziekten in de tuin
Willem Jan de Kogel, voorzitter van de KNPV, lichtte in zijn openingswoord de resultaten toe van de inventarisatie onder de KNPV-leden over de meest prominente plantenziekten en plagen in de eigen tuin. Vervolgens werd door diverse kenners uit de praktijk en uit het wetenschappelijk onderzoek een uitgebreid en actueel beeld geschetst van de stand van zaken op het gebied van plantenziekten in particuliere tuinen.
Resultaten inventarisatie
De voornaamste veroorzaker van overlast en schade in tuinen was het afgelopen jaar de buxusmot. Bij een inventarisatie onder KNPV-leden noemde 36% van de respondenten de mot. Onkruid (zoals zevenblad, gras, mos en Japanse duizendknoop) werd met circa 19% even vaak genoemd als insecten (zoals luizen, taxuskever, eikenprocessierups en spint). Schimmels ‘scoorden’ 14%. Deze problemen zullen steeds meer overlast veroorzaken, verwacht een meerderheid van de respondenten. Een kleiner deel verwacht nauwelijks tot geen veranderingen, hooguit meer fluctuatie in welke ziekte of plaag in een bepaald jaar de boventoon voert. Weersomstandigheden spelen daarbij een voorname rol. Zoals de afgelopen hete en droge zomer schimmels minder voorkwamen. Bekijk de uitgebreide presentatie hier.
Presentaties
Door diverse kenners uit de praktijk en uit het wetenschappelijk onderzoek werd een uitgebreid en actueel beeld geschetst over wat er speelt op het gebied van plantenziekten in de tuin. Ook de interactie tussen tuinen, openbaar groen en de agrarische praktijk kwam aan bod, evenals invasieve exoten en manieren om plantenziekten in de tuin tegen te gaan. Er is al veel kennis beschikbaar, bleek uit de reeks lezingen. Ook zijn er ervaringen met (preventieve) maatregelen om de biodiversiteit, natuurlijke vijanden of ondergrondse ecosystemen in de tuin te stimuleren en te verbeteren. Woekerend Japanse duizendknoop, kale buxushagen en plagen met eikenprocessierups tonen aan dat het vaak ook nog ontbreekt aan kennis over én adequate aanpak van tal van hinderlijke plantenziekten en -plagen. Daarbij moet ook de burger af van veelvuldig gebruik van chemische middelen. De conclusie is dat plantenziekten en -plagen in de tuin meer aandacht vereisen.
9.30 – 9.50 | Willem Jan de Kogel | |
9.50 – 10.15 | Pier Oosterkamp | |
10.15 – 10.45 | Gert-Jan Koopman | |
10.45 – 11.15 | Pauze |
|
11.15 – 11.45 |
| Wim van der Putten |
11.45 – 12.15 | Aanleg en inrichting van stadstuinen in de praktijk om ziekten en plagen te voorkomen | Greet Tijskens |
12.15 – 13.15 | Lunch |
|
13.15 – 13.35 | Aad Termorshuizen | |
13.35 – 13.55 | Chris van Dijk | |
13.55 – 14.15 | Klaas van Rozen | |
14.15 – 14.35 | Rob van Tol | |
14.35 – 14.55 | Karin Winkler | |
14.55 – 15.15 | Pauze |
|
15.15 – 16.30 | Interactief paneldebat ‘Plantenziekten in de tuin’ |
|
16.30 | Afsluiting |
Debat
De dag werd afgesloten met een interactief paneldebat, waarbij de zaal kon stemmen op stellingen. Vervolgens wisselden de panelleden Ben Scheer (Tuinbranche Nederland), Aad Termorshuizen (Onderzoek/Consultancy) en Pier Oosterkamp (Ecostyle) van gedachten hierover met de aanwezigen.
Uit het debat komt naar voren dat er meer aandacht moet komen voor plantenziekten en –plagen in tuinen. Het is belangrijk een goed beeld hiervan te hebben, vooral gezien de interactie tussen tuinen, openbaar groen en agrarische percelen. Plantenziekten- en plagen in tuinen kunnen altijd de kop opsteken, vaak afhankelijk van de weersomstandigheden in een jaar. De inrichting van een tuin en de mate van biodiversiteit in een tuin kunnen bijdragen aan het tegengaan hiervan. Vaak gaat het om eenvoudige oplossingen (zie ook website Velt). Om goed om te kunnen gaan met plantenziekten en -plagen is er meer voorlichting nodig, zowel aan particuliere tuinbezitters als aan hoveniers.