Terugblik Plantgezondheid grenzeloos!

Fytosanitair nader belicht

Annemarie Breukers en Paul van den Boogert

Op 8 juni 2011 vond de KNPV-voorjaarsvergadering plaats in de Hof van Wageningen. Deze had als thema ‘Plantgezondheid Grenzeloos! Fytosanitair nader belicht’. Doel van de bijeenkomst was om de bekendheid met het onderwerp te creëren en de bewustwording van het belang ervan te vergroten, en om betrokken partijen dichter tot elkaar te brengen. Hiertoe waren zestien sprekers vanuit een diversiteit aan disciplines en organisaties uitgenodigd om hun ervaringen en activiteiten op het gebied van plantgezondheid met het publiek te delen.

In de ochtend werd aan de hand van vier keynote presentaties het thema vanuit vier verschillende hoeken belicht.

Corné van Alphen (EL&I) beet de spits af met een uitleg over het belang van plantgezondheid voor de Nederlandse overheid, en de rol die zij daarbij speelt. Vervolgens liet Dirk-Jan van der Gaag (Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de nVWA) ons kennismaken met de verschillende manieren waarop bedreigingen voor plantgezondheid in kaart worden gebracht en worden beheerst. Daarna gaf Petra de Rooij (Syngenta) een mooie illustratie van de betekenis van plantgezondheid – en de bijkomende administratieve en logistieke perikelen – voor de internationale handel. De ochtendsessie werd afgesloten door Mariëtte Edema (Nationaal Referentie Centrum van de nVWA). Zij benadrukte het belang van een toegankelijke en toekomstbestendige kennis- en infrastructuur voor schadelijke organismen aan de hand van het onlangs gelanceerde initiatief Q-bank (www.q-bank.eu). 

Tijdens de vier sessies in het middagprogramma werd de grenzeloosheid van plantgezondheid nog eens extra benadrukt. Daarin bleek bovendien dat grenzeloosheid in meerdere dimensies is uit te leggen. Zo werden in de sessie Kennis voorbeelden gegeven van internationale samenwerking op het gebied van kennisontwikkeling, onder andere in het succesvolle EU-project EUPHRESCO. De sessie In de praktijk illustreerde hoe plantgezondheid als thema een groot aantal partijen raakt, en hoe je de betrokkenheid van deze partijen kunt vergroten om plantgezondheid beter te kunnen waarborgen. In de sessie Risicomanagement werden methoden aangereikt om over de grenzen van de huidige kennis heen te kijken, om voorbereid te zijn op de risico’s van morgen. En tijdens de sessie Beleid ging het over verantwoordelijkheden: wat wordt er van betrokken partijen verwacht en hoe verhoudt dat zich tot hoe zij hun eigen rol zien?

Aan het eind van de middag werd onder leiding van dagvoorzitter Piet Boonekamp een variant op het ludieke spel ‘over de streep’ gespeeld. Alle deelnemers werden in een groot vak gezet dat in tweeën was verdeeld. Vervolgens konden ze voor een aantal stellingen aangeven of ze het ermee eens of oneens waren, door links of rechts van de streep te gaan staan. Hoewel bij de meeste stellingen het publiek redelijk eensgezind was, wisten enkele stellingen de kern van het spanningsveld goed te raken. Hieronder volgt een korte reflectie op de stellingen.

De voorjaarsvergadering had een mooie opkomst, met een diversiteit aan partijen uit overheid, bedrijfsleven en onderzoek. De presentaties, discussies en onderlinge gesprekken tijdens de bijeenkomst hebben onder de aanwezigen geleid tot een bredere kijk op het speelveld en wederzijds begrip. Dit brengt de gezamenlijke beheersing van plantgezondheidsrisico’s weer een stap verder. De organisatie van de KNPV kijkt daarmee terug op een grenzeloos geslaagde dag.

Stellingen

Onderlinge samenwerking binnen de gouden driehoek schept meer mogelijkheden voor de handel; ‘minder praten, meer doen’

Het belang van samenwerking wordt algemeen erkend. Duidelijk is dat onderzoek en bedrijfsleven aan de slag willen. Wel werd gewaarschuwd dat meer sturing vanuit het bedrijfsleven ten koste kan gaan van het voor beleidsondersteuning belangrijke gammaonderzoek. De verhouding tussen bèta- en gammaonderzoek dient dan ook in balans te blijven. Ook waren sommigen van mening dat er tussen de verschillende partijen te weinig interactie is, wat een optimale samenwerking in de weg staat. Zij zouden dan ook liever zien: ‘meer praten, meer doen’. 

Geen geld meer in kennisontwikkeling stoppen; focus moet verschuiven naar kennistoepassing

Toepassing van kennis is belangrijk voor innovaties. Tegelijkertijd blijft fundamenteel, grensverleggend en nieuwsgierigheidgedreven onderzoek belangrijk als inspiratiebron voor innovaties en voor onderwijs. Er wordt gewezen op het belang van plantgezondheid als thema in het onderwijscurriculum, om de huidige kennispositie in de toekomst vast te houden 

Het draagvlak voor maatregelen is groter als ze (ook) in het belang van de groene ruimte zijn

Maatregelen ter bescherming van de agrarische sector hebben veelal een economische doelstelling (handelsbelang), terwijl maatregelen ten behoeve van de natuur vanuit ecologisch en ‘belevings’belang zijn opgesteld. Daardoor is er vaak meer empathie voor tweede categorie maatregelen dan de eerste, zeker onder burgers.

Opgemerkt wordt dat ecologie en landbouw soms tegengestelde belangen hebben. Zo kan een introductie een verrijking betekenen in biodiversiteit en tegelijkertijd een bedreiging vormen voor teelten. De overheid heeft hier een bijzondere rol te vervullen om beide belangen te dienen. 

In fytosanitaire risicobeheersing zijn private kosten ondergeschikt aan collectieve baten

Objectief gezien zijn de meeste deelnemers het hier wel mee eens, zeker als het gaat om preventie. Daar wordt tegenin gebracht dat, in geval van een uitbraak, het oneerlijk is als enkele (door pure pech) getroffen ondernemers financieel opdraaien voor de problemen van een sector. Bovendien zal de motivatie van ondernemers om aan risicobeheersing te doen erg laag worden als de kosten te hoog worden in verhouding tot de baten. De consequenties voor individuele ondernemers mogen daarom niet uit het oog verloren worden.

De EU is goed voorbereid op een grootschalige uitbraak

Een uitbraak komt altijd onverwacht. Vanuit de overheid wordt gesignaleerd dat het fytosanitaire systeem steeds beter in staat is om proactiever te reageren. Dit kost veel geld en regels; vandaar dat er steeds meer draagvlak komt voor maatregelen aan de voorkant van de risicoketen (vroegtijdiger signaleren, internationale attenderingen). Ook een herziening van de Fytorichtlijn geeft ruimte voor meer proactief beleid.

Tegelijkertijd is er ook enige scepsis. Men dénkt goed voorbereid te zijn maar je weet nooit wat je te wachten staat. De vraag is in hoeverre je goed voorbereid kunt zijn. Verder wordt opgemerkt dat de staat van paraatheid in de verschillende lidstaten nog sterk verschilt en dat het uiteindelijk de zwakste schakel is die de bestendigheid van de EU tegen nieuwe risico’s bepaalt.

Modellen en technologieën kunnen specialistische expertise vervangen

Technologieën en modellen kunnen van grote waarde zijn bij routinematige diagnostiek en voorspelling. Maar specialistische expertise blijft nodig. Continue instroom van nieuwe bedreigingen maakt specialistische en disciplinaire kennis (taxonomie en epidemiologie) nodig. Wel kan er meer gebruik gemaakt worden van (netwerken van) specialisten wereldwijd, zodat bestaande kennis optimaal benut wordt.   

Belangenanalyse moet onderdeel zijn van PRA (Pest Risk Analysis), als onderbouwing van q-waardigheid

Er wordt erkend dat belangen van toenemende betekenis zijn in fytosanitair beleid. De ‘risk’ en ‘benefit’ -dragers betreffen niet altijd dezelfde partijen. Denk aan PSTVd in de kuipplantensector en de aardappelsector. Een deel van de aanwezigen vindt dan ook dat een belangenanalyse opgenomen moet worden in de risicobeoordeling van organismen. Daartegenover wordt gesteld dat een PRA feitelijk alleen gaat over de (objectieve) vaststelling van het risico, dat wil zeggen de kans op insleep en potentiële schade als gevolg daarvan. Belangen spelen pas een rol in het stadium daarna, in de invulling van een beheersstrategie (bepaling van wie welke verantwoordelijkheid heeft).

Nultolerantie mag de wereld uit

Dit is evident. Detectie/bemonstering heeft altijd te maken met een drempelwaarde. Onder die drempelwaarde kunnen gewasbelagers verspreiden en stand houden. Een goedonderbouwde drempelwaarde is van belang zeker nu DNA-drempelwaarden niet meer overeenkomt met de biologische drempelwaarden (denk aan vitaliteit). Bovendien zal een ‘theoretische’ nultolerantie gezien de ontwikkelingen op het gebied van detectie tot onhoudbare situaties gaan leiden in de internationale handel.

Deze KNPV-dag heeft bijgedragen aan een betere bewustwording van het belang van plantgezondheid

Ja en nee. Door de verschillende invalshoeken zijn de aanwezigen zich des te meer bewust geworden van de complexiteit van het thema en kunnen we ons beter inleven in elkaars rol en belevingswereld. Daardoor bevordert de dag een multidisciplinaire aanpak en samenwerking in de gouden driehoek: overheid, onderzoek en bedrijfsleven. Echter, juist de actoren die in de praktijk aan de slag moeten, primaire producenten en burgers, waren op deze dag niet of nauwelijks vertegenwoordig. De belangrijkste slag, verbreding van bewustwording, hebben we dus niet gemaakt.